‘Kan het geen kwaad dat hij nu even alleen thuis is?’
‘Ik heb mijn mobiel bij me.’
‘Ik heb mijn mobiel bij me.’
‘Dat jij dat volhoudt. Ik geloof niet dat ik dat vol zou houden. Dat kan nog jaren duren zo. Je weet niet eens of het wel zal werken.’
‘Hij gaat wel vooruit’
‘Maar hoe lang is hij nou al bezig met die therapie? Dat artikel dat ik je laatst gaf, over die nieuwe kliniek, heb je dat nou al gelezen? Zo’n behandeling duurt maar drie maanden, hooguit vier, en dan is hij er vanaf. Dat is wetenschappelijk getest. Die mensen gaan echt niet over een nacht ijs.’
‘Hebben we al geprobeerd, was niets voor hem’
‘Ja, sorry, je hebt ook gelijk, ik moet niet zo drammen. Jij maakt hem dagelijks mee, jij kunt dat ook allemaal veel beter beoordelen. Maar ik maak me gewoon zorgen om je. Het is best zwaar allemaal. Voor hem, maar ook voor jou.
…
Maar ik denk toch dat hij daar gewoon doorheen moet. Ik snap dat dat voor jou ook best moeilijk is, want natuurlijk gaat hij dan klagen en zal hij ermee willen stoppen. Maar ik weet niet hoor, ik denk dat je daar toch beter niet in mee kunt gaan, je moet ook aan jezelf denken. Het kan nog jaren duren zo. Durf jij dat af te wachten? Je weet níet of het werkt’
…
Maar ik denk toch dat hij daar gewoon doorheen moet. Ik snap dat dat voor jou ook best moeilijk is, want natuurlijk gaat hij dan klagen en zal hij ermee willen stoppen. Maar ik weet niet hoor, ik denk dat je daar toch beter niet in mee kunt gaan, je moet ook aan jezelf denken. Het kan nog jaren duren zo. Durf jij dat af te wachten? Je weet níet of het werkt’
‘Het werkt, maar het heeft tijd nodig.
Zullen we hier rechtsaf gaan? Ik heb zin in warme chocomel. Bij dat bruggetje daar is een mooi terrasje.’
dooi!
de reiger op het ijs
wacht...
de reiger op het ijs
wacht...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten